De Metten, ook wel lezingendienst genoemd, wordt gebeden om 4-5 uur in de ochtend.
Het is het eerste officie van de hele dag, vooral in abdijen en kloosters. Daar neemt men naar de letter wat Jezus tot zijn leerlingen zei in het uur van de bekoring in de Olijfhof: “Waakt en bidt…” (Mt 26, 41). Dit gebedsuur van de metten is hoofdzakelijk meditatief. De psalmen spreken er van Gods grote daden, van zijn wijsheid en zijn goedheid. Er wordt gelezen uit de Schrift en uit de geestelijke literatuur doorheen de eeuwen. De lezingendienst is zo de dagelijkse portie voedsel voor het innerlijk leven van de christen, volgens een bedacht dieet: een mengeling van lyriek, meditatie, gebed, lofspraak en onderricht.
De metten is als volgt opgebouwd:
een hymne,
drie psalmen met antifonen,
twee lezingen met beurtzang: een schriftlezing uit de eigen teksten van de liturgische tijd, een tweede lezing ontleend aan de geschriften van de Vaders of kerkelijke schrijvers.
een lofzang,
afsluitend gebed.